Waar blijven de Masters in het basisonderwijs? De roep echoot regelmatig de boodschap dat masters basisonderwijs het antwoord is op een dubbel probleem: dat van het lerarentekort en dat van de onderwijskwaliteit. Het begon in 2017 met een denkballonnetje van KOV en COV. Daarop volgde een inspiratiedag gestuwd door de universiteiten. De voorbije jaren bleef de veronderstelde magische oplossing voor twee van de grootste onderwijsuitdagingen opduiken. Een week geleden was het terug prijs (dixit De Morgen 30 okt). Deze keer waren het de onderwijskoepels die het terug op tafel legden.

Er is niets mis met opinies, ideeën en reflecties allerhande, we wagen er ons hier ook aan. Wat ons stoort, is dat de voorstanders van een masteropleiding basisonderwijs wegkijken van de kennisbasis. Zo riep de VLOR in 2017 – na de voorzet vanuit de Guimardstraat en COV – de overheid op om versneld werk te maken van het onderzoek naar de opportuniteit en de meerwaarde van masters in het basisonderwijs. In maart 2019 verscheen het rapport uitgevoerd door het Steunpunt Onderwijs Onderzoek (SONO) gebaseerd op o.a. internationale reviewstudie en een meervoudige gevalstudie.

Bloem met doornen
De studie wijst op een grote verdeeldheid over de meerwaarde op leerlingniveau van een masteropleiding van leraren. Andere achtergrondkenmerken zoals bijvoorbeeld het aantal jaren ervaring hebben een grotere impact op leerlingleerresultaten dan het type diploma van de leraar. Als meer leerwinst een van de grote claims van dit voorstel is, dan moet dit toch de wenkbrauwen doen fronsen. Meer nog, het rapport geeft ook nadelen aan van het introduceren van masters in het onderwijs. Wanneer masters niet eerst een professionele bachelor doorlopen hebben, wordt er vaak gewezen op een gebrek aan vaardigheden voor en voeling met de praktijk. Alsof dat nog niet genoeg is, geven de auteurs aan dat er vaak spanningen optreden in het team wegens (gepercipieerde) ongelijkwaardigheid.
De voorstanders van masters in het basisonderwijs hebben ook wel een punt. Deze studie wijst er terecht op dat het professioneel leren stijgt wanneer er een mix van profielen en rollen in een schoolteam is. Maar de inzet van een master is maar één manier om deze mix te bekomen. Als we terugkijken naar de beoogde doelen: de onderwijskwaliteit verbeteren en het lerarentekort oplossen, dan moeten we ook alternatieven beschouwen. We brengen er hier twee die tot op zekere hoogte verwant zijn met de impliciete logica achter de masterpiste: een brede visie op onderwijsleiderschap en een pleidooi voor professionalisering van leraren.

Makke schapen
Het onderzoek van Marco Snoeck wijst uit dat we het leiderschap van alle leraren moeten stimuleren om het onderwijs te versterken. Teacher Leadership kan formeel of informeel en individueel of collectief vormgegeven worden. Op dit moment betekent teacher leadership vaak het toewijzen van formele rollen aan individuen. Het risico daarvan is dat andere leraren buitengesloten worden en niet uitgenodigd worden om bij te dragen tot ontwikkeling en innovatie. Het formeel toekennen van specifieke taken en verantwoordelijkheden aan de hoger geschoolde masters, waar ongetwijfeld bepaalde voorstanders van masters basisonderwijs aan denken, kan dan niet alleen tot conflict leiden, maar riskeert ook de handelingsbekwaamheid van andere individuele leraren en van het team te doen dalen. Er zullen bachelors zijn die in een dergelijke setting met master-collega’s met bijzondere rollen en verantwoordelijkheden beginnen twijfelen aan hun eigen kunnen. Minstens zo ernstig lijkt ons het gevaar van achteroverleunende collega’s, die tevreden hun verantwoordelijkheid gereduceerd zien. We hebben onderwijsteams nodig die een gezamenlijke uitdaging aangaan. Om alle leraren uit te nodigen hun expertise in te zetten voor de ontwikkeling van leerlingen en de school is juist informeel, community-based leiderschap gewenst. Community-based leiderschap leidt tot een cultuur waarin alle leraren ondersteund, erkend en uitgedaagd worden om hun leiderschap te pakken en waarin zij elkaars leiderschap accepteren en erkennen.

Investeer in alle raven in plaats van in enkele witte
Wat we ook gemeen hebben met de pleitbezorgers voor masters in het basisonderwijs is de overtuiging dat een investering in leraren belangrijk is. Maar in plaats van te focussen op nieuwe profielen naast de bestaande groep, ijveren wij voor een investering in het hele lerarenkorps. Vlaanderen blijft binnen de OESO achteraan hinken als het op professionalisering van werkkrachten aankomt. Voor leraren is dat niet anders.
Hogescholen en andere aanbieders organiseren al jaren een groot aantal professionele vervolgtrajecten, zoals daar zijn: de erkende diploma’s van bachelor-na-bachelor zoals zorg en remediërend leren, buitengewoon onderwijs, meertalig onderwijs en schoolontwikkeling; allerhande postgraduaten in specifieke vakdidactieken, maar ook rond inclusief werken, taalcoaching of pesten; en korter durende programma’s die vaak vertalingen zijn van recent praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek. Leerkrachten basisonderwijs krijgen echter te weinig structurele tijd om professionalisering te volgen. Ze moeten het doen bovenop hun fulltime aanwezigheid in de school tenzij ze van geluk mogen spreken te werken in een schoolteam dat hun afwezigheid met de glimlach opvangt. Het beleid laat deze overtuigde meerwaardezoekers en –scheppers in de kou staan. Voor hun aanstelling of verloning maakt het niet uit of ze bijblijven dan wel afzijdig blijven. Misschien is die laatste groep een kleine minderheid onder ons lerarengild wel het meest gelukkig met masters in het onderwijs. Het houdt niet alleen de impliciete erkenning in dat er van hen geen leiderschap verwacht mag worden maar ook de aanvaarding van hun passiviteit als niet lerende leraren en als niet na te volgen voorbeelden voor de leerlingen in hun klas. Wanneer een huisarts 30 jaar geen professionalisering zou volgen, pleiten we er toch ook niet voor om specialisten in de groepspraktijken te introduceren?

Bont gezelschap
Iedereen professionaliseringskansen bieden in functie van noden en interesses, huidige en toekomstige rollen en verantwoordelijkheden maakt het tegelijk mogelijk komaf te maken met de perceptie van de vlakke loopbaan van leerkrachten. Samen vorming volgen om gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan en eigen trajecten op maat zijn complementair in dynamische scholen die de kwaliteit van hun onderwijs willen verhogen. Als scholen daarenboven innovatieve les-, klas- en schoolstructuren kunnen opzetten waarbij leraren niet van 8u30 tot 16u voor hun eigen klas staan, maar als team verantwoordelijk zijn voor het geheel van de school (leerlingen, kwaliteitszorg, innovaties, versterken van competenties, samenwerkingen met externe partners, …) dan wordt de loopbaan van de leraar gedifferentieerd.

Meer investeren in professionalisering van elke leraar krikt niet alleen de onderwijskwaliteit op, maar maakt het beroep ook aantrekkelijker. Sterke profielen worden aangetrokken tot een toekomst waar dynamiek in zit, waar taakevolutie en professionalisering inherent zijn. De stijging die veel lerarenopleidingen dit academiejaar zien heeft niet alleen te maken met een keuze van jongeren en zij-instromers voor ‘stabiliteit’ in tijden van een labielere economie, maar evenzeer en zelfs meer door de dynamiek en veranderingsbekwaamheid die het onderwijs getoond heeft in corona-tijden. Dit trekt aan!  Sterke profielen moeten zich meer aangesproken voelen door de bestaande opleidingen met interessante vervolgopleidingen, niet minder door er een academische opleiding naast te zetten en te volharden in de boosheid van een levenslang professionaliseringsdieetvoorschrift van een pedagogische studiedag per jaar.

De blog is ten persoonlijke titel en heeft tot doel bij te dragen aan het onderwijsdebat.  Reacties en commentaren zijn erg welkom.
Greet Decin, programmadirecteur Lerarenopleiding UCLeuven-Limburg
Johan De Wilde, docent en onderzoeker lerarenopleiding Odisee

Geef jij maandag 14 december graag je blik op een specifiek onderwijsdebat op onze blog? Stuur die dan tegen 20 november naar johan.dewilde@odisee.be
We kijken er alvast naar uit!