De koers is van ons. Dat merken we aan de beeldspraak van het schakelen in coronatijden. De metafoor die bedacht is om de flexibiliteit en oplossingsgerichtheid van het beleid te verkopen aan de publieke opinie dreigt het beeld op te roepen van ploegleiders die hun zenuwen niet onder controle hebben en voortdurend in de oortjes van hun renners roepen.

De positieve en beoogde connotatie met ‘we schakelen’ is dat een goed beleid zich aanpast aan wisselende omstandigheden, net zoals een renner kleiner schakelt bij tegenwind. Dat niet doen zou volgens het overlegcomité vanuit het perspectief van de volksgezondheid onverantwoord zijn.

Maar, gaat het beeld van de ‘hard stoempende Flandrien’ ook op voor onze Vlaamse minister van onderwijs? Het is niet omdat deze excellentie zich tijdelijk niet op het podium van een klassieker kan wringen dat iedereen een renner in hem ziet. Natuurlijk mag een minister een mountainbikeparcours zelf intrappen, maar hij moet zich vooral profileren als een ploegleider. Laat er dus geen twijfel over bestaan: de leraren en schooldirecties zitten op het koerszadel, de minister en de leiders van de onderwijsverstrekkers en -vakbonden in de volgwagen. Het is de verantwoordelijkheid van die laatsten om de wielrenners – in casu het onderwijsveld – te motiveren, de tactiek met voortschrijdend inzicht te bepalen en de bevoorrading te coördineren.

De plannen dienen helder te zijn. Bijstellen doen ze best niet te veel. Directies en leraren worden net als wielrenners horendol van een stortvloed aan instructies. Lang voor het dieptepunt van de paaspauze hadden ze het al gehad met draaiboeken die onvoldoende rekening hielden met de bonte diversiteit aan scholen en studierichtingen en die bovendien te laat binnenvielen en de eerder zelf gelanceerde kleurcodes onderuithaalden.

Zo mogelijk nog frustrerender zijn de tegenstrijdige commando’s. Je kan als ploegleider moeilijk voor de start van een etappe zeggen dat je voor een spurtzege gaat en de positie van de leider in het jongerenklassement wilt verdedigen, om vervolgens een vrijgeleide te geven aan een ontsnapping met een andere talentvolle jongere. Doet een ploegleider dat toch, dan verkwanselt hij het vertrouwen van zijn renners in zijn klare kijk en surplus aan ervaring. Bij directies en leraren is het hetzelfde: als bij de tactiekbespreking de onderwijskwaliteitsverbetering in het algemeen en het niveau van het Nederlands van anderstalige kleuters opkrikken speerpunten zijn, dan doet de volgauto er alles aan om de week voor Pasen op zijn minst de geplande lessen afstandsonderwijs in secundaire scholen te laten doorgaan en de kleuterscholen gewoon open te houden.

Chasse patate

Ik zit bij de beste stuurlui aan wal televisie te kijken. Diep vanbinnen weet ik dat in het heetst van de coronastrijd de beste ploegleiders wel eens hun kalmte zouden verliezen. Toch moeten we ons als onderwijsveld de vraag stellen wat nu juist het probleem is. Vragen onze onderwijsploegleiders hun directies en leraren voortdurend de ketting helemaal schuin te leggen zodat ze onnodig slijt en eraf loopt? Maakt het wachten op de gedwongen depannage de inhaalrace langer dan wanneer de renners vlak voor de top van de col zouden gelost zijn omdat ze trappers niet meer rond kregen? Het is namelijk niet alleen corona… De nieuwe eindtermen in het secundair onderwijs zorgen zo mogelijk voor nog meer chaos. Vlak voor de finale horen de renners een discussie tussen hun ploegleiders en de koersdirectie in hun oortje over de mogelijke stopzetting van de wedstijd. Heeft het nog zin een trap te geven?

Langetermijnbeleid

Peter Hinssen geeft in zijn boek The day after tomorrow aan dat goede ondernemers flexibel zijn. Zijn kernboodschap is evenwel dat ze in verhouding veel denkwerk steken in het mogelijk maken van een wenselijke verdere toekomst. Van politieke en andere leiders verwachten we net hetzelfde: kijk verder vooruit en maak structurele en duurzame kwaliteitsvolle verbeteringen mogelijk. Van directies verlangen dat ze quasi al hun beleidsenergie en -ruimte steken in het hier en nu van corona, houdt hen weg van belangrijker werk, hun team pedagogisch leiden. De directies secundair onderwijs daarbovenop overladen met eindtermenzorgen voor volgend schooljaar is helemaal nefast. De onderwijskwaliteit duurzaam verbeteren, de loopbaan van leraren structureel aanpakken, een leven lang leren mogelijk maken, het zijn werken van lange adem. Hoog tijd om daar gericht aan te werken. Die dossiers zitten al legislaturen muurvast en daar hebben vroegere ploegleiders in rustigere tijden minstens zo veel schuld aan.

Alles kan beter en iedereen beseft dat de urgentie hoog is. In de luwte zijn er hier en daar openingen gecreëerd. Knappe koppen bij het departement en in onderzoeksinstellingen zijn of worden aangesteld om te gaan demarreren. Ploegleiders, zorg voor de bevoorrading, geef jullie renners die lekrijden een nieuwe fiets, een escorte tot aan de staart van het peloton, waardeer bovenal ieders inzet en doe ook iets met de inzichten van de renners. Kiezen voor kortetermijnoplossingen die de langetermijndoelen in het gedrang brengen, is als ploegleider zelf de man met de hamer spelen voor je renners. Ze weten hoe dat voelt.

Johan De Wilde (lerarenopleider Odisee), 2021