Een enthousiaste, deskundige en ervaren leerkracht voor elk vak, dat wil elke directie, leerling en ouder. Het verwondert dan ook niet dat het beleid heil ziet in de leraar-in-opleiding (LIO). Zij-instromers die hun baan inruilen voor een job als leraar zijn uiteraard gemotiveerd. Zij kunnen wel degelijk een deel van de oplossing zijn, maar een quick win zijn ze zeker niet. Naast zichzelf uitdagen, stellen ze tegelijkertijd ook scholen en opleidingen voor uitdagingen. Alle handen aan de ploeg dus!

Een valse start voor Leraren-In-Opleiding

LIO’s brengen als vakspecialisten doorgaans veel praktijkervaring mee naar de klas. Om hen in hun kracht te kunnen inzetten en opleiden hebben we echter eerst inzichten nodig in de noden en belemmeringen voor hun werken en leren. Uit een verkennend onderzoek van Universiteit Antwerpen, AP Hogeschool en Odisee bij LIO’s, mentoren en lerarenopleiders bleek duidelijk dat iedereen veel motivatie maar ook uitdagingen ziet.

“Om aan alle verwachtingen te voldoen, ontbreekt het me aan tijd. Ik weet wel wat er beter kan en hoe, maar het ontbreekt me aan tijd. ‘Goed’ doen op alle vlakken is onmogelijk.”

LIO’s moeten er vanaf dag 1 staan en dit zonder didactische en pedagogische scholing. Die scholing begint pas ongeveer een maand na de start van het schooljaar. 30 dagen zwemmen zonder te hebben geleerd hoe, het is een vreemd gegeven. Eenmaal de opleiding gestart, ronden ze die best ook zo snel mogelijk af. Zolang dat niet gebeurd is, verdienen LIO’s immers een stuk minder. Ondanks die financiële prikkel en de kans om sneller beter gewapend voor de klas te staan, is voltijds de opleiding volgen – terwijl er thuis een partner en kinderen zijn – voor velen geen optie. De LIO’s komen dus in een spreidstand te staan. De combinatie van werken in een nieuwe sector, het volgen van de lerarenopleiding, een gezin en de financiële druk maken dat overleven centraal komt te staan. Blijven drijven dus, ook al is het water erg woelig. Of keuzes maken, zo geven LIO’s aan, want wanneer de druk te groot wordt, verplaatst de opleiding zich naar de achtergrond, wordt ze (tijdelijk) gestaakt omdat het echt niet anders kan. Maar dat laatste brengt voor niemand iets op, toch?

Geen quick fix

Er bestaan geen magische oplossingen en dat geven de mentoren en de lerarenopleiders ook aan. Dé LIO bestaat evenmin. Elke LIO heeft een uniek profiel, zowel qua ervaring, kennis, beheersing van basiscompetenties als voor wat betreft motivatie en vermogen om zelfregulerend het leerproces vorm te geven. Een goed doordachte opbouw in het curriculum voor de reguliere studenten in de lerarenopleiding, sluit daarom nog niet aan bij de noden van de LIO’s. Niet abnormaal, want om didactisch jargon te gebruiken: hun beginsituatie is anders.

“Ben vorig jaar begonnen met het LIO-traject, maar het is een langer spreidingsproces dan ze ‘standaard’ voorstellen, zeker in combinatie met mijn fulltime opdracht op school.”

Wat met mijn praktijkervaring?

LIO’s geven dan ook aan hun praktijkervaringen meer te willen gebruiken om er de theoretische kaders uit de opleiding aan op te hangen. Ze willen in de opleiding meer van elkaar leren en van elkaars praktijk. LIO’s wijzen erop dat ze op die manier steun willen vinden bij elkaar. Steun en communicatie, van en met hun mentoren en lerarenopleiders, maar niet in het minst tussen de mentoren en lerarenopleiders, is fundamenteel. Dat geven deze laatsten zelf ook aan.

Opleiden en leren op de werkplek, geen onverzoenbare uitersten

De spreidstand van de LIO’s wordt erkend en zorgt tegelijkertijd voor een duidelijke uitdaging voor de mentoren en lerarenopleiders. Hoe kan een focus op de uitvoering van de job van leraar zo haaks staan op een opleiding volgen tot leraar? Dat moet toch (beter) verzoenbaar zijn. Maar afstemming, communicatie en samenwerking, hoe voor de hand liggend ook, is in de praktijk niet zo eenvoudig. Dit signaleren alle partijen. Wie neemt wat voor zijn rekening bij het opleiden van de LIO? Wie beoordeelt de bekwaamheid van de LIO? Wie biedt just in time oplossingen voor onderwijszorgen die niet op één-twee-drie van de baan zijn, zoals bijvoorbeeld klasmanagement? Opvallend is dat alle actoren vragende partij zijn voor een intensievere samenwerking en afstemming, voor meer duidelijkheid qua verwachtingen.

Zelfregulerend leren bij Leraren-In-Opleiding

Afstemming betekent met andere woorden óók dat het duidelijk is wie welke zwembanden aanreikt aan de LIO in het diepe en wie er lucht in pompt, zodat de LIO niet alleen zijn hoofd boven water houdt, maar adem over heeft om zich te focussen op het zwemproces zelf. Afstemming betekent echter niet dat mentoren en lerarenopleiders overnemen. Met het oog op duurzame groei is zelfregulerend leren essentieel. Ook na de opleiding is dat nodig. Daarom moet de LIO zich bewust zijn van zijn leer-en ontwikkelnoden, moet de LIO leerdoelen formuleren, leeractiviteiten ondernemen, zijn leerproces opvolgen en evalueren. De LIO’s geven duidelijk aan dat zij een stem willen hebben in wat op elk moment prioritair is om te leren, waar ze naartoe willen groeien, wat hen daarbij kan helpen, en waar ze eigen accenten willen leggen in lijn met hun talenten en interesses, vanuit de droom waarmee ze hun baan opzegden om voor de klas te gaan staan.

“Voor mij was er een heel erg grote kloof tussen waar je als LIO nood aan en tijd voor hebt en wat ze in de opleiding voorspiegelen als wat een goede leerkracht allemaal zou moeten kunnen.”

In tegenstelling tot wat die ‘zelf’ in zelfregulerend leren laat vermoeden, gebeurt het dus niet in een vacuüm, wel in een trialoog tussen alle betrokkenen.

Een nieuw online platform als reddingsboei

Het Departement Onderwijs en Vorming keurde het project ‘LIO-platform voor flexibel, gedifferentieerd en zelfregulerend leren van de leraar-in-opleiding’ goed. Dit project wil de lerarenopleiding versterken via een online platform dat het LIO-traject optimaliseert door te focussen op het zelfregulerend leerproces van de LIO enerzijds en de begeleiding van de LIO anderzijds.

Team UA, AP en Odisee zal een online tool ontwerpen van waaruit: (1) het zelfregulerend leren van de vakdidactische en pedagogische competentie van de LIO op de klasvloer ondersteund wordt en aangepast geëvalueerd kan worden, en (2) de communicatie en de samenwerking tussen alle actoren vergemakkelijkt wordt. De eigenlijke begeleiding, coaching en het leren van de LIO’s gebeurt daarbuiten.

Om tegemoet te kunnen komen aan de verzuchtingen uit het werkveld over planlast en verschillende systemen die niet op elkaar zijn afgestemd, hebben we ten minste de intentie om een tool te ontwikkelen die over de lerarenopleidingen heen ingezet kan worden.

Samen met onderzoekers, digitale architecten en lerarenopleiders

Ons team van lerarenopleiders en onderzoekers, versterkt met een digitale architect begint op dit eigenste moment te tekenen en principes voor ontwerp te bepalen. We gaan aan de slag met geëngageerde mentoren, LIO’s en lerarenopleiders om deze principes en het ontwerp te introduceren en ruim af te toetsen bij alle gebruikers. Hou dus zeker je mailbox en het internet in de gaten, want je zal op diverse manieren van het project horen.

Het onderwijs heeft gemotiveerde en bekwame leraren nodig, waaronder LIO. Dit overkoepelend LIO-platform is een reddingsboei die we hen toewerpen: een noodzakelijk middel in woelig water.

Wil je meer te weten komen over het project? Neem gerust contact op:

Bauke Verbergt: bauke.verbergt@uantwerpen.be

Katrien Cuyvers: katrien.cuyvers@uantwerpen.be

Bauke Verbergt, academisch projectmedewerker ‘LIO-platform’, Universiteit Antwerpen

Sabrina Govaerts, onderzoeker Applied Educational Research Unit & projectmedewerker ‘LIO-platform’, AP Hogeschool

Barbra Schits, lerarenopleider & projectmedewerker ‘LIO-platform’, AP Hogeschool

Ilse Mertens, LIO-coach, Universiteit Antwerpen

Prof. dr. Katrien Cuyvers, gastprofessor Academische Lerarenopleiding EduMa Gezondheidswetenschappen & Opleidings-en Onderwijswetenschappen, promotor & projectleider ‘LIO-platform’, Universiteit Antwerpen