Wouter Duyck miste vooral zijn woord in het onderwijsdebat

Dat de dalende onderwijskwaliteit op de politieke agenda staat, is een niet geringe verdienste van Wouter Duyck. Maar in zijn stuk in De Standaard van zaterdag (7 sept 19) steekt zijn retorische scherpte schril af tegen het simplisme van zijn boodschap. Het is niet moeilijk om een aantal DS artikels en een Terzake item over onderwijs te zoeken waarin het woord ‘leren’ niet valt. Hij negeert gewoon de helft van het nieuws en gaat voorbij aan het feit dat de gewraakte stukken minstens impliciet ook over onderwijskwaliteit gaan. Tot slot excelleert hij op zijn eigenzinnige maatstaf door respectievelijk één, drie en zes keer de termen leerwinst, leren en leerprestaties in een opiniestuk stoppen. Laat ons hopen dat de wielerjournalisten er geen voorbeeld aan nemen. Als Michel Wuyts voortdurend het werkwoord trappen gebruikt, kijkt niemand nog naar de koers, hoewel geen enkele afhaker zal betwisten dat op de pedalen duwen de essentie van wielrennen is.

Maar de strafste retorische truc van Duyck is de deus ex machina die hij uit zijn mouw schudt. Eigenlijk is het onderwijsprobleem eenvoudig op te lossen, stelt hij. We hebben gewoon meer gestandaardiseerde toetsen nodig. Wie dacht dat het onderwijsvraagstuk complex was omdat het een groot kluwen van factoren en actoren is, heeft het mis. Particuliere belangen en visies afstemmen op het algemene belang en vertalen in een langetermijnstrategie die alles en iedereen bindt, is een fluitje van een cent eenmaal we meer gestandaardiseerde toetsen hebben. Zou het? Zoals vaker de temperatuur meten geen verwarming brengt en het aantal filekilometers tellen ze niet oplost, zo verhogen nationale tests de onderwijskwaliteit niet.

Gestandaardiseerde tests hebben wel degelijk zin. Maar dan beginnen we best met de juiste lessen te trekken uit de bestaande. De recentste peilingstoets Nederlands uitgevoerd bij leerlingen van het zesde leerjaar leert ons niet alleen dat de onderwijstijd die de leerkrachten aan lezen besteden te beperkt is, maar ook dat professionalisering nodig is. In geen enkel OESO-land volgen leerkrachten zo weinig nascholing als bij ons. Leerkrachten meer tijd laten investeren zal maar effectief en efficiënt blijken als ze ook de juiste didactiek toepassen. Mirakeloplossingen bestaan niet, alleen een coherent onderwijsbeleid kan ons redden. Leerkrachten, lees hier geen steen in jullie richting in. Ongetwijfeld zijn jullie professionaliseringsnoden en –wensen even divers als die van mij en mijn collega’s lerarenopleiders. Maar niemand van ons blijft bij op een dieet van een of twee studiedagen per jaar zonder opvolging en feedback van een deskundige op de klasvloer of in het praktijklokaal.
Snel niet gekwalificeerde leerkrachten voor de klas zetten, kwestie van de gaten in het lessenrooster te vullen en alle leerlingen op zijn minst een oppas te geven, past niet in een duurzaam beleid. Starters een goede startbaan geven en hen met velen begeleiden op een professioneel groeipad, wel. Waar we handen tekort komen moeten we wel degelijk zijinstromers een kans geven, maar het mag niet te veel gevraagd zijn om parallel met hun werk een passende lerarenopleiding te volgen op een realistisch tempo. Want daarin ben ik het 100% met Duyck eens, de onderwijskwaliteit moet centraal staan, in ieders belang.

Johan De Wilde