We zijn een jaar verder sinds de Digisprong werd uitgerold in de Vlaamse scholen. De Digisprong streeft naar een kwaliteitsvolle digitalisering in het Vlaamse onderwijs en daar is een budget van € 375 miljoen euro voor vrijgemaakt. Zonder een evaluatie te willen maken van de Digisprong, willen we dit moment aangrijpen om stil te staan bij de digitalisering van het onderwijs. Die verandert namelijk niet enkel de infrastructuur van klassen maar ook wat leraren doen in de klas en wat het wezenlijk betekent om leraar te zijn. Dit laatste aspect bekijken wij als lerarenopleiders met veel interesse.

Edupreneurs veroveren de onderwijsmarkt

Het budget dat scholen krijgen om te digitaliseren moet uiteraard goed besteed worden, maar impliciet wordt een specifieke visie op gedigitaliseerd onderwijs meegegeven. We merken dat die onderwijsvisie sterk neigt aan te sluiten bij de visie van veel edupreneurs. Dat zijn entrepreneurs uit de technologiesector die zich richten op onderwijs. Vertegenwoordigers van leerplatformen, evaluatiesoftware, leermiddelen… staan aan de wieg van de digitalisering en drukken zo hun stempel op onderwijs. Onder invloed van deze nieuwe actoren ontstaat er een ‘sociotechnical imaginary’: een denkbeeldig, maar mogelijk en wenselijk geacht toekomstbeeld van onderwijs waarin technologie een belangrijke rol speelt. Dat denkbeeldige toekomstscenario beïnvloedt de huidige discussies over onderwijs. Hoe moet ons onderwijs er volgens deze visie uitzien en wat is daarin de rol van de leraar? Uit een onderzoek van Ideland (2021), waarbij edupreneurs geïnterviewd werden, blijkt dat ze leraren in de digitale klas zien als een soort omnipresente coach. De rol van de leraar wordt op drie vlakken specifiek ingevuld: ruimte, tijd en autoriteit.

Ruimte
Edupreneurs koppelen onderwijs en leren los van een bepaalde fysieke ruimte zoals een klaslokaal of schoolgebouw en willen dat onderwijs en leren overal kan gebeuren. In de interviews spreken ze over een flow in plaats van een plaats. Daarmee willen ze benadrukken dat de plaats waar er geleerd wordt betekenisloos is en niet uitmaakt. De leraar is dus niet degene die in een klas is of op een school lesgeeft maar hij kan van over heel de wereld werken om die creatieve flow te vinden en te stimuleren voor haar/zijn leerlingen zodat ze kunnen leren.

Tijd
De flow wordt ook gebruikt om de tijd te beschrijven. Het leren gebeurt volgens edupreneurs niet op vaste tijdstippen (zoals tussen 8.30 uur en 16.00 uur); het moet altijd kunnen plaatsvinden wanneer leerlingen dat willen en in de flow zitten. De leraar is dus niet degene die lesgeeft tussen 8.30 uur en 16.00 uur, maar hij is altijd beschikbaar voor haar/zijn leerlingen. Dit betekent niet dat je als leraar 24 uur per dag online moet zijn; je moet wel altijd verbonden en betrokken zijn bij het leerproces van de leerlingen.

Autoriteit
Waar de leraar vroeger de drager van kennis was, is die rol overgenomen door de digitale technologie volgens edupreneurs. Een gevolg hiervan is dat de traditionele autoriteit van de leraar wegvalt, aangezien zij/hij niet meer de drager van kennis is. De leraar is dus niet degene die kennis onderwijst maar hij coacht en faciliteert de leerlingen op basis van hun individuele leernoden en leerproces. Ze zien de leraar eerder als een ‘businessleader’ dan als een kennisoverdrager en evaluator.

De verwevenheid van onderwijs en technologie

Het is duidelijk dat de digitalisering de kern van het leraarschap raakt. Het gaat niet louter over de introductie van meer technologie maar ook over de veranderende manier waarop onderwijs gezien en georganiseerd wordt. Al te vaak worden onderwijs en technologie als twee aparte domeinen bekeken. In die visie komt technologie als op zichzelf staand fenomeen binnen in het onderwijs. Alleen het al dan niet gebruiken van de technologie staat dan ter discussie. Tegenover dit extern, humanistisch perspectief op onderwijstechnologie staat een intern, posthumanistisch perspectief waarbij de tweedeling tussen technologie en onderwijs niet gemaakt wordt (Aagaard, 2021). Als we ons kritisch willen opstellen tegenover de technologie, dan moet dat van binnenuit gebeuren. Dit betekent dat we de beperkingen en mogelijkheden van technologie niet an sich moeten bekijken maar in verwevenheid met onderwijs.

Uitgaan van die verwevenheid roept voor ons ook het engagement op om onszelf en leerlingen te vormen in het pedagogisch en ethisch omgaan met de digitale technologie. Het bannen van de technologie uit klaslokalen (bv. smartphones bannen), noch het blindelings omarmen van technologie (bv. iPad-scholen) zijn aan de orde, maar wie de wat werkt-vraag stelt, zou zich ook de waarom- of/waartoe-vraag moeten stellen. Hiermee raken we de kern van wat op het spel staat door de digitalisering van het onderwijs, namelijk dat technische mogelijkheden (wat werkt) het pedagogisch wenselijke (waarom en waartoe) naar de achtergrond duwen. Een technische beslissing is immers nog geen pedagogische beslissing. En in het onderwijs moet de pedagogische beslissing steeds voorop staan.

Concluderend is de vraag dus niet of technologie deel moet uitmaken van onderwijs maar eerder hoe we ons onderwijs op een ethische en pedagogisch verantwoorde manier kunnen vormgeven in relatie met de digitale technologie. Dit betekent dat leraren zeker nodig zullen blijven, maar wat een leraar vandaag doet en wie zij/hij wezenlijk is, zal anders zijn in de toekomstige gedigitaliseerde klas.

 

Referenties

Ideland, M. (2021). Google and the end of the teacher? How a figuration of the teacher is produced through an ed-tech discourse. Learning, Media and Technology, 46(1), 33-46. DOI: 10.1080/17439884.2020.1809452

Aagaard, J. (2021). The care for our hybrid selves: towards a concept of bildung for digital times. Journal of Philosophy of Education, 55(1), 41-54. DOI: 10.1111/1467-9752.12456

Wie zijn we

Stijn Coussement is lerarenopleider en onderzoeker aan Hogeschool VIVES campus Kortrijk.

Liam Bossant is lerarenopleider en onderzoeker aan Hogeschool VIVES en EDU by VIVES.

Beeld: Anton Grabolle / Better Images of AI / Human-AI collaboration / CC-BY 4.0