In twee recente opiniebijdragen in De Standaard plaatsen Hendrik Vos, U Gent en Wouter Smets, Karel de Grote Hogeschool en collega bestuurder bij VELOV, vraagtekens bij de wenselijkheid van lesopnames in het hoger onderwijs, nu alle lessen terug live kunnen plaatsvinden. Hoe relevant hun kijk ook is, er zijn blinde hoeken aan.
Beide docenten vertrekken van de gedachte dat er niets gaat boven livelessen waarin goede docenten hun studenten meenemen in een kwalitatief hoogstaand interactief denkproces. Iedereen die lessen in het hoger onderwijs heeft gevolgd, heeft echter ervaren dat niet alle lessen die hoge verwachtingen inlossen. In sommige lessen is er amper of geen interactie. Nog erger zijn de lessen van docenten die te snel grote denksprongen maken of net te traag redeneren. In het eerste geval kan je als student niet volgen, in het tweede geval haak je niet af van frustratie maar uit verveling. De lesproblemen die ik hier opvoer hebben gemeen dat video-opnames er redelijke alternatieven voor zijn. Je kan er niet alleen naar kijken waar en wanneer je wil, je kan de pauzeknop indrukken waar de pratende hoofden te snel gaan of omgekeerd, langdradige stukken doorspoelen.
Parels voor truffelzoekers
Dat werpt een ander licht op de vaststelling dat bepaalde docenten vandaag minder studenten kunnen mobiliseren voor hun lessen dan voor corona toen ze geen lesopnames ter beschikking stelden. Als dat je als docent overkomt, zou je eerst een kritische zelfreflectie moeten doen of je studenten bevragen. Hebben mijn livelessen wel genoeg meerwaarde? Wat kan ik beter doen? Onmiddellijk naar externe verklaringen zoeken is comfortabel. Jou treft toch geen schuld als sommige studenten niet verstandig genoeg zijn om de waarde van je lessen te vatten of verslaafd zijn geraakt aan een flauw afkooksel van onderwijs dat ze vanuit hun bed kunnen volgen? De gedachte dat je studenten de juiste conclusie kunnen getrokken hebben, namelijk dat jij geen parels strooit in de les is onbehaaglijk. Als sommige studenten al zwijnen zijn, dan zijn ze misschien van de truffelzoekende soort, in staat snel te vinden wat wel waardevol is. In plaats van urenlang te luisteren op de banken scrollen ze door opnames. Ze geven hun collega’s de tip dat het voorbeeld rond minuut 35 een mooie aanvulling is en dat je visie klaarblijkelijk veel meer aanleunt bij één denkstroming, hoewel het handboek er meerdere als gelijkwaardig voorstelt. Waar opnames kunnen gemaakt worden, moeten we die niet enkel ter beschikking stellen van zieke studenten, maar van iedereen die passages wil herhalen, op voorwaarde dat het de docent en de aanwezige studenten op de campus nauwelijks hindert in hun interactie en de beelden geen eigen leven gaan leiden buiten de vertrouwelijkheid van de opleiding, zoals Vos terecht aangeeft.
Beter iets anders voor anderen
De volgende blinde hoek is niet zozeer vervelend voor individuele docenten maar voor nagenoeg het hele hoger onderwijs. Vaak grijpen studenten naar opnames van lessen als naar het spreekwoordelijke iets dat beter is dan niets. Anno 2022 is levenslang leren een maatschappelijke prioriteit en zouden we standaard moeten denken aan potentiële studenten die te ver wonen of zich niet kunnen vrijmaken op het moment van de les. De alternatieve leerpaden die we uitwerken om ook hen de kans bieden om kennis en kunde te vergaren of te updaten, rekening houdend met hun uiteenlopende beginsituaties, kunnen een zinvolle aanvulling of back-up zijn voor reguliere studenten. De aandacht voor opnames van lessen waar afwezigen in het beste geval als buitenstaanders kunnen naar kijken mogen onze aandacht niet afleiden van de bredere nood aan coherent gedrukt en online studiemateriaal, inclusief kennisclips of demo’s op video, discussiefora of andere mogelijkheden om vragen beantwoord te krijgen en aangepaste evaluatievormen.
Docenten, waar beginnen we? Laat ons eens kritisch onder collega’s en met studenten samen naar lesopnames kijken. Welke interactie- en demonstratiekansen laten we liggen? Wat kunnen onze studenten net zo goed -of zelfs beter- vooraf lezen, zodat we live in functie van de noden kunnen verdiepen of verbreden, misconcepties wegwerken, extra voorbeelden laten zoeken en becommentariëren, opiniëren en discussiëren? Hoe kunnen we ons ondersteunend studiemateriaal daartoe aanvullen of verbeteren?
Daarna volgen logischerwijs nog andere vragen. Welke elementen kunnen we hergebruiken als we een gelijkwaardig onderwijsleerproces construeren voor wie tijd- en ruimteonafhankelijk analoge leerdoelen wil bereiken? Welke aanvullende bouwstenen moeten we nog dan ontwerpen en bakken en hoe ordenen we alles tot een zinvol geheel?
Beeld: foto Willem Alink op Flickr van Talking Heads, Stop Making Sense, liveplaat en concertfilm.
Johan De Wilde
lerarenopleider bij Odisee en weldra de nieuwe Velov-voorzitter (in tandem met Els Tanghe van UA)