Het gaat de laatste maanden voortdurend over leren in het onderwijsdebat. Je kan niet naast de samengestelde woorden beginnend met ‘leer’ lezen. Nu na de leerachterstand, de leervertraging en de leerwinst… de leerkracht nog hot maken. Niet dat de focus op leren stoort. Leren is ook voor ons de essentie van goed onderwijs. Hoe meer er geleerd wordt, hoe beter. Toch is een waarschuwing op zijn plaats. Niet iedereen die het leren centraal plaatst, beoogt hetzelfde. We doen er als samenleving goed aan ook in coronatijd het ideaal van een brede basisvorming hoog te houden.

Het gevaar voor verenging
Als kinderen niet alles meer kunnen leren, moeten strategische keuzes gemaakt worden, luidt het. Maar welke keuzes verdedigen we? Noch in het basisonderwijs, noch in het secundair onderwijs willen we leerdomeinen terzijde schuiven. Waar het op aankomt is prioriteit geven aan bepaalde doelen boven andere, maar wel binnen elk leerdomein. Zoals we taal en wiskunde de muzische vorming niet willen laten verdringen in het basisonderwijs willen we in het secundair onderwijs taal niet laten verschrompelen onder pool- of praktijkvakken. Toch horen en lezen we daar pleidooien voor. Vaak blijft het impliciet en wordt het belang van bepaalde vakken onderstreept. Soms gaat het verder en pleiten mensen ervoor om niet langer nog contacturen of evaluatietijd aan minder belangrijke vakken te besteden.
Onbegrijpelijk zijn de eerste en meer impliciete pleidooien niet. Anderstalige kinderen het Nederlands goed leren beheersen is cruciaal voor iedereen en voor de kinderen zelf in het bijzonder. Het belang van praktijkuren voor leerlingen in het technisch, beroeps- en kunstonderwijs zijn even fundamenteel voor de vakvrouwen en artiesten van morgen. Wie daar de publieke opinie aan herinnert, geeft aan dat ze doorwegen en dus extra beschermd moeten worden, niet dat de andere daarom geschrapt moeten worden. Die pleidooien laten bijvoorbeeld toe dat leraren in het basisonderwijs nog meer dan voorheen de ruimte voor muzische vorming of godsdienst en levensbeschouwing aanwenden om ook aan taalcompetenties te werken zoals een goed talenbeleid dat sowieso verwacht. Ook voor het secundair onderwijs is de integratie van doelen over leerdomeinen heen deel van de oplossing. Leraren van het vak project algemene vakken bijvoorbeeld versterken vandaag al de professionaliteit van technisch geschoolden door samen bestekken op te maken en ze te bespreken met klanten.
Hoe begrijpelijk de milde vorm van dit prioriteitendiscours ook is, het verbaast ons dat de meer expliciete betogen om leerdomeinen en vakken voor of achter te stellen amper gecounterd worden. Er zijn namelijk voor alle leerdomeinen en vakken eindtermen en die beschrijven minimumdoelen. Ze zijn per definitie richtinggevend. Andere doelen zijn dus logischerwijs minder essentieel en moeten wijken in geval van een leernood zoals de huidige ten gevolge van covid 19. Wie de tijd die aan bepaalde vakken of leerdomeinen besteed wordt wil schrappen, ontdoet het begrip eindterm van zijn inhoud. Of het moet zijn dat de pleitbezorger beweert dat er zoveel eindtermen zijn en dat de nood zo groot is dat er zelfs in de minima danig gewied moet worden. Wie meent dat dat laatste het geval is, doet er goed aan na te gaan of zijn eerdere positie in het debat over de eindtermen van de 2e en 3e graad secundair onderwijs daarmee strookt. Je kan moeilijk aan de ene kant nu vakken een tweederangs statuut toekennen en aan de andere kant instemmen met lange lijsten van nieuwe eindtermen.
Afstand nemen en integreren
Er is meer. Foute ad hoc keuzes hebben onbedoelde negatieve effecten. Wie nu de uren van de leraar geschiedenis of lichamelijke opvoeding zou opofferen voor die van andere collega’s en vakken, kan morgen niet beweren dat die vakken ook belangrijk zijn. Wie wil er dan nog zijn beroep maken van kinderen en jongeren inwijden in dergelijke leerdomeinen? Onderwijs is een teamgebeuren. Een groep professionals neemt samen de verantwoordelijkheid op voor het leren van de leerlingen in de breedte en in de diepte. Covid 19 kan de invulling van ieders job aanpassen, maar geen enkele collega noch enig doelengeheel kunnen opzij geschoven worden. We kunnen de pandemie aangrijpen om meer geïntegreerd te werken. Sleutelcompetenties waren trouwens ook voor corona niet exclusief aan een vak te koppelen of ze hoefden dat niet te zijn.
Corona vraagt scholen en schoolteams eigenlijk om vanuit helicopterperspectief -hoog boven de muren van vakken en leerdomeinen- naar de eindtermen te kijken en het totaalplaatje van de harmonische, brede basisvorming te zien. Aan hen om dan doelen te selecteren zonder het totaalbeeld op te geven. Waar mogelijk zullen teams versneld doelen integreren en synergie creëren. Let wel, een helicopterview staat ver af van de blik van big brother, al zou dat laatste het voordeel gehad hebben dat het ons terug bij George Orwell en de titel bracht.

Johan De Wilde, lerarenopleider bij Odisee en bestuurder bij VELOV
Inge Placklé, lerarenopleider bij VUB en PXL en voorzitter VELOV