
Wat? Hoe? Wie? Waar? In essentie zijn dat de meest gestelde onderwijsvragen.
- Wat moet geleerd worden? Wat zijn de minimumdoelen?
- Hoe wordt er best geleerd? Hoe pakken leraren hun lessen didactisch best aan?
- Wie geeft les? Wie kunnen we nog aantrekken?
- Waar hoort welke leerling thuis? Waar lopen leerlingen die uitbreiding van zorg nodig hebben school?
De vragen zijn pertinent, maar ze hebben belangrijke beperkingen die ik in de volgende paragrafen kort wil toelichten.
Waarom?
Achter elke wat, hoe, wie of waar schuilt een waarom. Waarom wil de wetgever dat alle leerlingen een bepaald leerdoel behalen? Waarom wordt een bepaalde didactiek aanbevolen of toegepast? Waarom worden bepaalde kwalificaties wel of niet vereist? Waarom groeit het buitengewoon onderwijs?
De antwoorden erop kunnen niet puur rationeel zijn. Iedereen, van beleidsmakers tot leraren in de klas, maakt bewuste en onbewuste keuzes op basis van een mix van factoren. De keuzes kunnen op elk niveau geoptimaliseerd worden, maar tegelijk moeten we erkennen dat onderwijs mensenwerk is en niet volledig programmeerbaar. Het is zelfs deel van de charme ervan.
Het onderwijs… systeem
Goede of te rechtvaardigen antwoorden op elk van de vragen wat, hoe, wie en waar kunnen hun zin maar bewijzen in de reële onderwijscontext. Een relevant en ambitieus minimumdoel is waardeloos in handen van een leraar die inhoudelijk onvoldoende sterk staat. Als een school door het lerarentekort geen verhoogde zorg voor een leerling kan waarmaken, dan is het decreet leersteun er dode letter. Het onderwijssysteem is veel complexer dan een ketting, waarvoor geldt dat die zo sterk is als haar zwakste schakel. Van een systeem verwachten we een goede afstemming van alle delen en actoren.
Er is veel niet onderwijs in onderwijs
Corona heeft mensen doen beseffen dat heel wat leerlingen in moeilijke omstandigheden verkeren om te leren. Het drong versneld door dat de abstracte kinderarmoedecijfers in de media zich niet alleen vertalen in een sporadische lege brooddoos maar ook in leerlingen die permanent zonder laptop, internetverbinding of studeerplek zitten. Sinds de pandemie voelen we als gemeenschap ook beter aan dat de percentages van jongeren die worstelen met sombere gedachten zo echt zijn als de leerlingen op onze schoolbanken.
Deze en nog andere problemen waaraan leerlingen noodgedwongen het hoofd bieden zijn eerder maatschappelijke dan onderwijsproblemen, maar ze hebben een enorme impact op ons onderwijs. Sensitieve onderwijsprofessionals, prima werkende diensten zoals het CLB en een goed lokaal flankerend onderwijsbeleid, samen kunnen ze een deel van de oplossing zijn of kunnen ze de negatieve gevolgen op de schoolloopbaan en het welzijn van de geaffecteerde kinderen en jongeren mitigeren. Het is evenwel belangrijk dat ook het beleid van de Vlaamse en federale regering in andere domeinen bijdraagt tot oplossingen.
Welzijn en Armoedebestrijding, Gelijke Kansen
Digitalisering Steden- en Plattelandsbeleid, Samenleven, Integratie en Inburgering Onderwijs en Werk Mobiliteit… |
Sociale Zaken, Volksgezondheid, Armoedebestrijding
Personen met een handicap, Gelijke Kansen Maatschappelijke Integratie, grootstedenbeleid… |
---|---|
in Vlaanderen | federaal |
Eén front?
Auteur: Johan De Wilde, Odisee
Foto bovenaan: karsten_madsen op Pixabay